In de vroege jaren vijftig, toen mijn vader zijn eerste baan vond, was de arbeidsmarkt vrij simpel. Die bestond grotendeels uit blanke mannen die kostwinner waren en vooral hun handen uit hun mouwen staken en verder weinig andere motieven hadden dan dat. Meestal liep je op nog jonge leeftijd een bedrijf binnen en bleef je daar tot je pensioen. De concurrentie was niet groot, netwerken was lokaal (de bakker op de hoek, familieleden of de buurman) en een -handgeschreven- sollicitatiebrief kwam niet op een grote stapel, werd bovendien nog echt met aandacht gelezen en persoonlijk beantwoord.